Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)

2C_ESCOffButtion

De elektronische stabiliteitsregeling (ESC) is ontworpen de stabiliteit van het voertuig in bochten te verbeteren.

De ESC controleert in welke richting u stuurt en in welke richting het voertuig daadwerkelijk beweegt. De ESC oefent remdruk op de remmen van het voertuig uit en grijpt in bij het elektrische regelsysteem van de auto, om de bestuurder te helpen het voertuig op het juiste pad te houden. Het systeem is geen vervanging voor veilig rijgedrag. Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan de wegtoestand aan.

Rijd niet harder dan de toestand van de weg toelaat en neem bochten niet met een te hoge snelheid. Het ESC-systeem kan een aanrijding niet voorkomen.

Te hoge bochtensnelheden, plotselinge manoeuvres en spoorvorming op een nat wegdek kunnen nog steeds leiden tot ernstige aanrijdingen.

ESC-bediening

Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) AAN

Als de Start/Stop-knop in stand AAN staat, gaan de indicatielampjes ESC en ESC UIT ongeveer 3 seconden branden. Nadat beide lampjes uitgaan, is de ESC geactiveerd.

a

Als de elektronische stabiliteitsregeling werkt, gaat het controlelampje ESC knipperen:

  • Als u het rempedaal intrapt onder omstandigheden die de wielen kunnen blokkeren, kunt u geluiden van het remsysteem horen en kan het rempedaal gaan trillen.

  • Als de ESC geactiveerd is, reageert het voertuig mogelijk niet zo op het gaspedaal als onder normale omstandigheden.

ESC UIT-conditie

b

Uitschakelen van het ESC-systeem:

  • Toestand 1

Druk kort op de ESC OFF knop. Het controlelampje ESC OFF en het bericht “Tractie- en stabiliteitscontrole beperkt” gaan branden.

De tractiecontrolefunctie van de ESC (elektronische stabiliteitsregeling) uitgeschakeld, maar de remregelingsfunctie van de ESC (remregeling) blijft werken.

  • Toestand 2

Houd de ESC OFF toets meer dan 3 seconden ingedrukt. Het controlelampje ESC OFF gaat branden en/of de melding “Tractie- en stabiliteitscontrole beperkt” verschijnt en er klinkt een waarschuwingssignaal. Zowel de tractieregelingfunctie van ESC (elektrisch voertuigcontrolemanagement) als de remcontrolefunctie van ESC (remmanagement) zijn uitgeschakeld.

Als u de toets Start/Stop in de stand UIT zet terwijl de ESC is uitgeschakeld, blijft de ESC uitgeschakeld. Wanneer het voertuig weer wordt gestart, wordt de ESC automatisch ingeschakeld.

Indicatielampje ESC (knippert)

a

Controlelampje ESC OFF (gaat branden)

b

Als de toets Start/Stop in stand ON wordt gezet, gaat het controlelampje ESC branden. Als het ESC-systeem normaal werkt, gaat het controlelampje vervolgens uit.

Het indicatielampje ESC knippert zodra de ESC in werking is.

Als het ESC-lampje blijft branden, adviseren wij uw voertuig zo snel mogelijk door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Het controlelampje ESC OFF gaat branden als de ESC wordt uitgeschakeld.

Als het indicatielampje ESC knippert, geeft dit aan dat de ESC geactiveerd is:

  • Rijd langzaam en probeer NOOIT te accelereren.

  • Schakel de ESC nooit uit terwijl het ESC-lampje knippert. U kunt de controle over het voertuig verliezen en in aanrijding komen.

Als met wielen en banden met verschillende afmetingen wordt gereden, kan het ESC-systeem een storing vertonen. Controleer voordat u banden vervangt of alle vier de banden en wielen de juiste maat hebben voor uw voertuig. Rijd nooit met het voertuig terwijl wielen en banden met verschillende afmetingen gemonteerd zijn.

Voertuigstabiliteitsregeling (ESC) uitschakelen

Tijdens het rijden

De ESC UIT-modus mag alleen kort worden gebruikt om weg te rijden als u vastzit in sneeuw of modder. Door de ESC tijdelijk uit te schakelen, kan het niet-doorslippende wiel een draaimoment overbrengen.

Schakel ESC tijdens het rijden alleen uit als u op een vlakke weg rijdt.

Om schade aan de reductieoverbrenging te voorkomen:

  • Voorkom dat een of beide wielen van een as overmatig doorslippen terwijl de waarschuwingslampjes voor de ESC, het ABS en het parkeerremsysteem branden. Deze reparaties vallen niet onder de garantie van uw voertuig. Verlaag het motorvermogen en zorg ervoor dat de wielen overmatig doorslippen als deze lampjes branden.

  • Schakel de ESC uit (controlelampje ESC OFF brandt) als het voertuig op een rollenbank getest wordt.

Het uitschakelen van de ESC heeft geen gevolgen voor een correcte werking van het ABS en het gewone remsysteem.