Veiligheidsmaatregelen voor het laden van uw elektrische auto

Voordat u uw elektrische auto laadt, moet u alle onderstaande veiligheidsinformatie zorgvuldig lezen en opvolgen. Als u dit niet doet, kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken en leiden tot ernstig letsel, overlijden, storingen of materiële schade.

Voorzorgsmaatregelen voor elektrische medische apparaten

Elektromagnetische golven die worden gegenereerd door de oplader kunnen ernstige gevolgen hebben voor elektrische medische apparaten, zoals een implanteerbare pacemaker. Als u dergelijke apparaten gebruikt, moet u overleggen met uw arts en de fabrikant om erachter te komen of het opladen van uw elektrische auto invloed heeft op de werking van uw apparaat.

Basisveiligheidsmaatregelen voor het laden
  • Voordat u laadt, trekt u de elektronische parkeerrem (EPB) aan met ingedrukt rempedaal, schakelt u naar "P" (parkeren) en schakelt u de auto uit. Verplaatsing van de auto tijdens het laden kan leiden tot materiële schade, ernstig letsel of de dood.

  • Gebruik alleen de gespecificeerde lader voor elektrische auto's. Als u dit niet doet, kan de lader, de laadkabel of de auto beschadigd raken. Ook kan het leiden tot veiligheidsrisico's, zoals brand, explosie, enz.

  • Volg de onderstaande instructies om materiële schade, ernstig letsel of de dood door elektrische schokken en brand te voorkomen:

    • Raak de laadstekker, de laadplug of de laadingang niet aan wanneer u de kabel op de lader en de laadingang van de auto aansluit.

    • Raak de laadstekker en laadplug niet aan met natte handen, of wanneer u in water of sneeuw staat terwijl u de laadkabel aansluit.

    • Wanneer u de laadkabel aansluit of verwijdert, moet u de handgreep van de laadstekker en de laadplug vasthouden.

    • Gebruik een waterdichte lader. Laad het voertuig niet op een plaats waar regenwater in contact kan komen met de stekkers van de laadkabelstekker en de laadplug.

    • Zorg ervoor dat er geen water, stof of andere verontreinigingen op de stekker van de laadkabel en de laadplug zitten.

    • Stop onmiddellijk met laden als u abnormale omstandigheden voelt, zoals geur of rook.

    • Laad de auto niet bij bliksemgevaar.

  • Tijdens het laden kan er niet van de stand "P" (parkeren) naar een andere versnellingsstand worden geschakeld.

  • Zorg ervoor dat de autoportier ontgrendeld is voordat u de laadstekker loskoppelt. De ontgrendelingsknop op de laadstekker werkt niet wanneer de autopotier vergrendeld is.

  • Om de temperatuur van de hoogspanningsaccu te regelen tijdens het laden of wanneer de accu een hoge temperatuur heeft, wordt de airconditioning gebruikt om de accu af te koelen. Hierdoor kan geluid hoorbaar zijn door de werking van de compressor en koelventilator van de airconditioning, maar dit is normaal wanneer de hoogspanningsbatterij wordt geladen.

  • Het koelsysteem kan in werking worden gesteld wanneer de airconditioner tijdens het laden wordt gebruikt. Dit kan de prestaties van de airconditioner tijdelijk verminderen.

  • Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties en conditie van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laadtijd van de batterij en de afstand tot de batterij leeg is variëren.

  • In zeldzame gevallen kunt u buiten de auto een hoogfrequent geluid (een klein piepend geluid) horen als u laadt met een 400 V snelle lader die minder goed of met een sterk vertraagde verbinding werkt. Het hoogfrequent geluid kan alleen ontstaan wanneer de auto probeert zijn eigen elektromagnetische golven te verminderen om de gelijkstroomlading zo stabiel mogelijk te houden. Maak u geen zorgen over dit piepend geluid, want het is opzettelijk en heeft geen invloed op de laadprestaties of de auto zelf.

Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de koelventilator

2C_MotorRoomHotCaution

Leg uw hand niet in de buurt van de koelventilator in het motorcompartiment tijdens het laden. Het kan automatisch werken om de temperatuur van de batterij te regelen, zelfs als de auto is uitgeschakeld.

Voorzorgsmaatregelen voor het bedienen van de laadklep

Lees zorgvuldig alle onderstaande veiligheidsinformatie voordat u de laaddeur bedient.

  • Controleer, voordat u de laaddeur opent, de richting waarin de deur opent en zorg ervoor dat er bij het openen of sluiten van de deur geen interferentie is met voorwerpen in de buurt.

  • Let er bij het openen en sluiten van de laaddeur op dat u uw gezicht, hoofd enz. niet stoot en dat uw handen of andere lichaamsdelen niet tussen de deur komen.

  • Raadpleeg het gedeelte "Elektrische laadklep" in hoofdstuk 5 voor meer informatie.

  • Probeer niet om de laadklep met kracht te openen. Het kan schade veroorzaken aan de laadklep of een storing veroorzaken.

  • Houd de onderdelen die de laadklep ondersteunen niet vast. Schade aan onderdelen of vervorming van onderdelen kan schade aan de auto en ongelukken veroorzaken.

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik, behandeling en opslag van de laadkabel

Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de laadkabel

  • Vervang de laadkabel als de coating of de stekker beschadigd is, om elektrische schokken te voorkomen.

  • Wijzig of demonteer de laadkabel niet. Dit kan leiden tot brand, elektrische schokken of letsel.

  • Trek of draai niet te veel aan de laadkabel en zorg ervoor dat de kabel niet gedraaid is. Stroomonderbrekingen of schade aan de isolatiemantel van de kabel kunnen leiden tot elektrische schokken of brand.

  • Sleep de laadkabel niet over de vloer en plaats er geen voorwerpen op. Beschadiging van de isolatie van de kabel kan leiden tot elektrische schokken of brand.

  • Gebruik de laadkabel niet in de buurt van een warmtebron of verwarmingsapparaat.

  • Laat de laadkabel niet vallen en stel hem niet bloot aan sterke schokken. Zorg er ook voor dat er geen water of vloeistof in contact komt met de kabel.

  • Gebruik de laadkabel alleen als er geen kinderen in de buurt zijn.

  • Gebruik de kabel niet als er tekenen van schade, corrosie of roest zijn op de laadstekker en de -plug, of als de aansluiting van de laadstekker en de -plug los aanvoelt. Wij raden u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren en opslag van de laadkabel

  • Houd de laadstekker en de -plug altijd droog en schoon.

  • Zorg ervoor dat de stekkers, plugs en het bedieningskastje (draagbare lader) van de laadkabel niet ondergedompeld zijn of in contact komen met water.

  • Houd de laadkabel vrij van water of vocht en bewaar hem in de laadruimte.

  • Houd de laadkabel niet in de buurt van warmtebronnen of verwarmingsapparaten.

  • Houd de laadkabel uit de buurt van kinderen.

  • Als er stof of verontreiniging in de laadstekker of de -plug zit, verwijdert u dit met het luchtpistool.

  • Als de laadkabel verontreinigd is, moet u de kabel volledig loskoppelen van de lader of de stroomvoorziening en de verontreinigingen verwijderen.

    • Veeg de laadkabel lichtjes af met de zachte doek gedrenkt in een 3 % neutraal detergent waterige oplossing, gebruik dan een schone doek om het vocht volledig te verwijderen en droog de kabel in een goed geventileerde schaduw.

    • Zorg er bij het verwijderen van verontreinigingen voor dat de laadstekker en de laadplug niet in contact komen met water.

    • Gebruik geen organische oplosmiddelen, zoals benzeen, verfverdunner of reinigingsmiddel. Dit kan leiden tot vervorming, verkleuring of storing van de laadkabel.

    • Wanneer u een ontsmettingsmiddel voor auto's gebruikt, moet u ervoor zorgen dat het product geen organische oplosmiddelen bevat, zoals benzeen, verfverdunner of reinigingsmiddel.