Waarom werd de airbag bij een aanrijding niet geactiveerd?

Er zijn bepaalde soorten ongevallen waarbij de airbag niet wordt geactiveerd, zoals botsingen van achteren en tweede of derde botsingen bij meervoudige botsingen, alsmede botsingen bij lage snelheid. Schade aan de auto geeft aan dat er botsingsenergie is geabsorbeerd en is geen indicator voor of een airbag nu wel of niet had moeten worden geactiveerd.

Airbagsensoren

Beperk de kans op ernstig letsel door een zich onverwacht opblazende airbag:

Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of airbagsensoren zijn ingebouwd.
Voer geen onderhoud uit aan of rond de airbagsensoren. Als de plaats of de hoek van de sensoren wordt gewijzigd, kunnen de airbags afgaan wanneer dat niet zou moeten of kunnen.
Monteer geen bumperbeschermers met niet originele HYUNDAI of niet gelijkwaardige onderdelen. Dit kan een negatief effect hebben op de werking van de botsing en de airbag.
Zet de knop Start/Stop in de stand OFF of ACC en wacht 3 minuten voordat de auto wordt gesleept om te voorkomen dat de airbags onbedoeld worden geactiveerd.
We raden u aan alle reparaties aan airbags door een officiële HYUNDAI-dealer uit te laten voeren.

Airbag opblaasvoorwaarden

Voorairbags

Frontale airbags zijn ontworpen om bij een frontale botsing op te blazen, afhankelijk van de ernst van de impact.

Zijairbags en gordijnairbags

De airbags opzij (zijairbags en gordijnairbags) worden geactiveerd bij een aanrijding van opzij, waarbij rekening wordt gehouden met de kracht van de botsing.

Hoewel de bestuurders- en voorpassagiersairbags ontworpen zijn om op te blazen bij frontale aanrijdingen en de zij- en gordijnairbags ontworpen zijn om op te blazen bij aanrijdingen van opzij, kunnen de airbags ook opblazen bij andere soorten aanrijdingen als de sensoren een voldoende grote impact detecteren.

Ook worden de zij- en gordijnairbags opgeblazen wanneer een koprol wordt gedetecteerd door een koprolsensor.

Als de bodem van de auto wordt geraakt door hobbels of voorwerpen op onverharde wegen, kunnen de airbags worden geactiveerd. Rijd voorzichtig op onverharde wegen of op ondergronden die niet zijn bedoeld voor autoverkeer om onbedoelde activering van airbags te voorkomen.

Omstandigheden waarin de airbag niet geactiveerd worden

In het geval van botsingen bij lage snelheden worden de airbags niet geactiveerd. De airbags zijn ontworpen om in dergelijke gevallen niet te activeren omdat ze dan geen aanvullende bescherming bieden op de bescherming van de veiligheidsgordels.

Frontairbags zijn niet ontworpen om te worden opgeblazen bij een botsing van achteren, omdat de inzittenden dan naar achteren worden verplaatst door de kracht van de botsing.

De frontale airbags worden mogelijk niet opgeblazen bij aanrijdingen van opzij, omdat de inzittenden in de richting van de aanrijding bewegen.

Zij- en gordijnairbags kunnen worden opgeblazen, afhankelijk van de ernst van de botsing.

Bij een aanrijding onder een hoek kan de kracht van de aanrijding de inzittenden in een richting verplaatsen, waarin de airbags geen extra bescherming zouden bieden, een reden waarom de sensoren mogelijk geen airbags activeren.

Net voor een botsing remmen bestuurders vaak hard af. Zulk zwaar remmen verlaagt de voorkant van het voertuig, waardoor het "inzakt". Dit is vooral belangrijk wanneer de voorligger een grotere bodemvrijheid heeft. Airbags worden mogelijk niet opgeblazen als uw auto in een "neusstand" verkeert, omdat de door de sensoren gedetecteerde botskrachten aanzienlijk zijn verminderd.

Als de auto over de kop slaat, bieden de airbags voor geen extra bescherming aan de inzittenden. Ze worden dan ook niet geactiveerd.

De zij- en gordijnairbags kunnen worden opgeblazen bij een koprolsituatie, wanneer dit door de koprolsensor wordt gedetecteerd.

De airbags worden soms niet geactiveerd bij een aanrijding tegen een boom of paal, waarbij de botskracht zich concentreert en de botsingsenergie door de constructie van de auto wordt geabsorbeerd.