Werking van Handmatige snelheidsbegrenzer
-
Houd de knop Bestuurdersassistentie (
ĩ ) ingedrukt bij de gewenste snelheid. Het indicatielampje voor de snelheidslimiet (Ý ) licht op in het instrumentenpaneel.2C_DrivingAssistButton
-
Druk de schakelaar
î omhoog of de schakelaarï omlaag en laat hem bij de gewenste snelheid los.Druk de schakelaar omhoog
î of de schakelaar omlaagï en houd hem in deze positie. De snelheid zal eerst tot het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 (veelvoud van 5 in km/u) toenemen of afnemen, en vervolgens met 10 km/u (5 mph) toenemen of afnemen.2C_SCCSpeedUp
2C_SCCSpeedDown
-
De ingestelde snelheid wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Als u de vooraf ingestelde snelheidslimiet wilt overschrijden, trapt u het gaspedaal voorbij het drukpunt in om de terugschakelfunctie (kickdown) te activeren.
De ingestelde snelheidslimiet knippert en er klinkt een waarschuwingssignaal totdat de rijsnelheid weer onder de snelheidslimiet ligt.
Als het gaspedaal niet voorbij het drukpunt wordt ingetrapt, blijft de rijsnelheid onder de snelheidslimiet.

2C_MSLAPausing
Druk op de

2C_SpeedControlResuming
Druk op de schakelaar
Als u de
Als u op de

2C_DrivingAssistButton
Druk op de knop Bestuurdersassistentie (
Druk altijd op de toets Bestuurdersassistentie (
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de Handmatige snelheidsbegrenzer.
-
Stel de rijsnelheid altijd lager in dan de snelheidslimiet in uw land.
-
Houd de Handmatige snelheidsbegrenzer uitgeschakeld wanneer u de functie niet gebruikt. Zo voorkomt u dat u onbedoeld een snelheid instelt. Controleer of het indicatielampje van de snelheidsbegrenzer (
Ý ) uit is.
-
De Handmatige snelheidsbegrenzer is geen vervanging voor correct en veilig rijgedrag. De bestuurder heeft de verantwoordelijkheid altijd veilig te rijden en moet zich altijd bewust zijn van onverwachte en plotselinge situaties. Let altijd op de toestand van de weg.