Automatische verwarming en airconditioning
Het Automatisch klimaatregelingssysteem wordt bediend door de gewenste temperatuur in te stellen.
-
Druk op de AUTO-knop terwijl de auto AAN staat. De modi, ventilatorsnelheden, luchtinlaat en airconditioning worden automatisch geregeld door de temperatuurinstelling.
U kunt de ventilatorsnelheid in drie fasen regelen door tijdens de automatische werking op de toets AUTO te drukken.
-
HOOG: Zorgt voor snelle airconditioning en verwarming met het instelbereik voor de maximale ventilatorsnelheid.
-
GEMIDDELD: Zorgt voor airconditioning en verwarming met het middelste instelbereik voor de ventilatorsnelheid.
-
LAAG: De ventilatorsnelheid wordt ingesteld op de laagste stand.
2C_AirconAutoButton
-
-
Druk de temperatuurschakelaar omhoog of omlaag om de gewenste temperatuur in te stellen. Als de temperatuur is ingesteld op de laagste stand, werkt de airconditioning continu. Nadat het interieur voldoende is afgekoeld, stelt u de schakelaar zo mogelijk in op een hogere temperatuurinstelling.
2C_AirconTempButton
Om de automatische werking uit te schakelen, selecteert u een van de volgende schakelaars:
-
Modusselectieschakelaar
-
Toets voorruitontwaseming
-
Schakelaar voor ventilatorsnelheid
-
Voorruitontdooiing
De geselecteerde functie wordt handmatig geregeld, terwijl andere functies automatisch werken.
Voor uw gemak en om de effectiviteit van het verwarmings- en ventilatiesysteem te verbeteren kunt u de toets AUTO gebruiken en de temperatuur instellen op 22 °C.
-

2C_BatterySaverIndicator
Plaats nooit iets in de buurt van de sensor, zodat een optimale werking van het verwarmings- en airconditioningssysteem gegarandeerd blijft.