De bandenspanning aanpassen

  1. Parkeer uw auto op een veilige plaats.

  2. Sluit de vulslang (3) van de compressor aan op het ventiel van de band.

    2C_TMKprocedure_6

  3. Steek de aansluiting (4) van de compressor op het stopcontact van de auto.

  4. Stel de bandenspanning in op het aanbevolen niveau.

    Zorg dat de auto is ingeschakeld (controlelampje ¢ brandt) en ga als volgt te werk.

    • De bandenspanning verhogen: Schakel de compressor in. Schakel de compressor even uit om de huidige bandenspanningsinstelling te controleren.

    • Om de bandenspanning te verlagen: Druk op de bandenspanningscontroleknop (8).

Laat de compressor niet langer dan 10 minuten achter elkaar draaien, omdat deze anders oververhit en zo beschadigd kan raken.

  • De drukmeter kan een hogere dan de werkelijke waarde aangeven wanneer de compressor draait. Voor een nauwkeurige aflezing van de bandenspanning moet de compressor worden uitgeschakeld.

  • Bij het terugplaatsen van de gerepareerde of vervangen band en wiel op de auto, moet u de wielmoer aandraaien tot 11-13 kgf·m (79-94 lbf·ft).

Gebruik geen dichtmiddel als de bandenspanning alleen hoeft te worden aangepast.

De bandenspanning moet ten minste 220 kPa (32 psi) zijn. Rijd niet verder als dat niet het geval is.

Schakel in dat geval een hulpdienst in.