Hoe werkt het airbagsysteem?

De SRSCM (Supplemental Restraint System Control Module) controleert voortdurend alle SRS-componenten terwijl de knop Start/Stop AAN staat om te bepalen of een botsing ernstig genoeg is om het activeren van de airbag of het activeren van de gordelspanners te vereisen.

Tijdens een matige tot ernstige frontale botsing detecteren sensoren de snelle vertraging van de auto. Als de vertraging groot genoeg is, blaast de SRSCM de voorste airbags met de nodige kracht op.

De frontairbags helpen de bestuurder en de voorpassagier te beschermen door te reageren op frontale botsingen waarbij de veiligheidsgordels alleen niet voldoende bescherming bieden. Indien nodig helpen de zijairbags bescherming te bieden in het geval van een aanrijding van opzij of het over de kop slaan door het bovenlichaam te ondersteunen.

  • Airbags worden alleen geactiveerd (kunnen zo nodig worden opgeblazen) wanneer de knop Start/Stop in de stand ON of START staat, en kunnen binnen 3 minuten na het uitschakelen van de auto worden geactiveerd.

  • De airbags worden bij bepaalde aanrijdingen van voren of opzij geactiveerd om de inzittenden te beschermen tegen ernstig letsel.

  • Er is niet één snelheid waarbij de airbags opblazen. Algemeen zijn airbags ontworpen om op te blazen afhankelijk van de ernst van de botsing en de richting ervan. Het activeren van de airbag hangt ook af van een aantal andere factoren, waaronder de snelheid van het voertuig, de botshoek en de dichtheid en stijfheid van de voertuigen of voorwerpen die uw voertuig tijdens een botsing raakt. Ook andere factoren kunnen een rol spelen.

  • De frontale airbags worden in een oogwenk opgeblazen en leeggelaten. Het is vrijwel onmogelijk om de airbag met het blote oog te zien opblazen tijdens een ongeval. Het is veel waarschijnlijker dat u de leeggelopen airbags na de botsing gewoon uit hun opbergvakken ziet hangen.

  • Naast het opblazen tijdens een ernstige aanrijding van opzij worden bij auto's met een roll-over-sensor de zijairbags en/of de gordijnairbags opgeblazen als deze sensor het over de kop slaan van de auto detecteert.

    Wanneer er wordt gedetecteerd dat de auto over de kop slaat, blijven de gordijnairbags langer opgeblazen om bescherming te bieden tegen het uit de auto slingeren, vooral in combinatie met de veiligheidsgordels.

  • Om een goede bescherming te bieden, moeten de airbags snel opblazen. De snelheid waarmee de airbag wordt opgeblazen is een gevolg van de extreem korte tijd waarin de airbag zich opblaast tussen de inzittende en de voertuigstructuren voordat de inzittende tegen deze structuren botst. Deze opblaassnelheid reduceert het risico op ernstig of levensbedreigend letsel en is dus een noodzakelijk onderdeel van het airbagontwerp.

    Het snel opblazen van de airbag kan echter ook verwondingen veroorzaken zoals schaafwonden aan het gezicht, kneuzingen en botbreuken, omdat de airbags door de opblaassnelheid ook met grote kracht uitzetten.

  • Er zijn zelfs omstandigheden waarin contact met de airbag dodelijk letsel kan veroorzaken, vooral wanneer de inzittende zich te dicht bij de airbag bevindt.

Om het risico op ernstig of dodelijk letsel door een opblazende airbag te verminderen

  • Plaats nooit een kinderzitje op de passagiersstoel voorin. Zet kinderen jonger dan 13 jaar altijd goed vast op de achterbank van de auto.

  • Zet de stoelen van de voorpassagier en de bestuurder zo ver mogelijk naar achteren terwijl u de volledige controle over de auto behoudt.

  • Houd het stuurwiel vast met de handen op de posities 9 uur en 3 uur.

  • Plaats nooit iets of iemand tussen de airbag en de inzittende.

  • Laat de voorpassagier zijn voeten of benen nooit op het dashboard zetten.

Airbag bestuurder (1)

2C_DriverAirbagProcedure

Wanneer het SRSCM een voldoende ernstige impact op de voorzijde van het voertuig detecteert, laat het automatisch de voorste airbags afgaan.

Airbag bestuurder (2)

2C_DriverAirbagProcedure_2

Bij het ontplooien scheurt de scheurnaad in de bekleding van het kussen door het uitzetten van de airbags.

Een geheel opgeblazen airbag vertraagt in combinatie met een juist gedragen veiligheidsgordel de voorwaartse beweging van de bestuurder of de voorpassagier en beperkt zo de kans op hoofdletsel en letsel aan het bovenlichaam.

Airbag bestuurder (3)

2C_DriverAirbagDeployment

Voorpassagiersairbag (4)

2C_PassengerAirbagDeployment

Nadat de airbag volledig is opgeblazen, begint hij onmiddellijk leeg te lopen, zodat de bestuurder vooruit kan blijven kijken en kan sturen of andere bedieningsorganen kan bedienen.

Voorkom dat voorwerpen gevaarlijke projectielen worden wanneer de passagiersairbag wordt opgeblazen:

  • Plaats geen voorwerpen, zoals bekerhouders, CD-houders of stickers, op het dashboardpaneel boven het dashboardkastje in auto’s met een voorpassagiersairbag.

  • Plaats een eventuele luchtverfrisser niet in de buurt van het instrumentenpaneel of op het dashboard.