Digitale sleutel (Sleutelkaart)
Volg de volgende procedure om de sleutelkaart als digitale sleutel te gebruiken.
2C_AVNRegisterCardKey
2C_WirelessChargingPad
- Authenticatiepad van het voertuig (Draadloos laadpad)
-
Houd beide smart keys bij u in het voertuig.
-
Druk op de
Ų knop en selecteer vervolgens Voertuig > Digitale Sleutel > Sleutelkaart, en controleer of Ingeschakelde kaartsleutel is geselecteerd in het infotainmentsysteem of selecteert u Gebruikersinstellingen > Digitale toetsen > Kaartsleutel in de instrumentenpaneel. -
Plaats uw sleutelkaart op het authenticatiepad van het voertuig (draadloos laadpad) terwijl het voertuig aanstaat.
-
Registreer uw sleutelkaart door op de
Ų knop te drukken en vervolgens Voertuig > Digitale Sleutel > Sleutelkaart > Opslaan te selecteren in het infotainmentsysteem of selecteert u Gebruikersinstelling > Digitale toetsen > Kaarttoets > Opslaan in de instrumentenpaneel.
-
Als er al een digitale sleutel (sleutelkaart) in het voertuig is geregistreerd, kan er geen nieuwe digitale sleutel (sleutelkaart) worden geregistreerd. Registreer een nieuwe digitale sleutel (sleutelkaart) opnieuw nadat u de oude digitale sleutel (sleutelkaart) hebt verwijderd.
-
Om een digitale sleutel (sleutelkaart) te registreren, moeten beide smartkeys zich in het voertuig bevinden.
-
Een geregistreerde digitale sleutel (sleutelkaart) kan niet in andere voertuigen worden geregistreerd.
De bestuurder kan het portier vergrendelen of ontgrendelen door de sleutelkaart op de buitenste portiergreep te plaatsen, en het voertuig kan worden gestart door de sleutelkaart op het authenticatiepad van het voertuig (draadloos laadpad) te plaatsen.
-
Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren
-
Als de bestuurder de digitale sleutel (sleutelkaart) langer dan 2 seconden op het authenticatiepad van de bestuurders- of passagiersdeurkruk legt, vergrendelt of ontgrendelt het portier.
-
Na het ontgrendelen van de portieren zullen ze na 30 seconden automatisch weer vergrendelen, tenzij een van de portieren openstaat.
-
U kunt uw voertuig niet vergrendelen met de digitale sleutel (sleutelkaart) als één van de volgende zaken zich voordoet:
-
De smartkey bevindt zich in het voertuig.
-
De Start/Stop-knop staat in de stand ACC of AAN.
-
Eén van de portieren, motorkap of achterklep is geopend.
-
Starten van het voertuig
Nadat u uw geregistreerde digitale sleutel (sleutelkaart) op het autocertificatiepad (draadloos oplaadpad) heeft geplaatst, trapt u het rempedaal in en drukt u op de toets Start/Stop.
Voor meer informatie over de basismanier om het voertuig te starten raadpleegt u de “Start/Stop-knop” sectie in hoofdstuk 6.
Het voertuig kan worden gestart wanneer de geregistreerde sleutelkaart op het authenticatiepad (draadloos laadpad) van het voertuig wordt gelegd. Laat daarom geen kinderen zonder toezicht of mensen die niet op de hoogte zijn van het systeem, omdat dit kan leiden tot ernstig letsel of de dood. Houd bovendien altijd de geregistreerde sleutelkaart bij u om autodiefstal bij het verlaten van het voertuig te voorkomen.
-
De digitale sleutel (sleutelkaart) werkt mogelijk niet onder de volgende omstandigheden:
-
De digitale sleutel (sleutelkaart) is niet correct op het authenticatiepad van de deurgreep of het voertuig (draadloos oplaadpad) geplaatst.
-
De digitale sleutel (kaartsleutel) bevindt zich in de buurt van kaarten met NFC, zoals creditcards of smartphones.
Als de digitale sleutel (sleutelkaart) niet werkt, probeer het dan opnieuw nadat je de digitale sleutel (sleutelkaart) hebt verwijderd van het deurgreep authenticatiepad (meer dan (0,1 m).
-
-
De digitale sleutel (sleutelkaart) kan door schokken beschadigd raken. Als de digitale sleutel (sleutelkaart) beschadigd is, vervang dan de digitale sleutel (sleutelkaart) door een nieuwe en registreer hem opnieuw.
-
Bij langdurige blootstelling aan hoge temperaturen kan de digitale sleutel (sleutelkaart) defect raken. Wees voorzichtig en stel de digitale sleutel (sleutelkaart) niet bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen.
-
Als u de digitale sleutel (sleutelkaart) tijdens het rijden op het authenticatiepad (draadloos laadpad) laat liggen, kan de digitale sleutel (sleutelkaart) defect raken. Verwijder de digitale sleutel (sleutelkaart) van het authenticatiepad in het voertuig (draadloos laadpad) nadat het voertuig is gestart.
-
Verwijder de digitale sleutel (sleutelkaart) van de smartphone voordat u de smartphone oplaadt. Als de digitale sleutel (sleutelkaart) tussen de smartphone en het authenticatiepad in het voertuig (draadloos laadpad) wordt geplaatst terwijl de smartphone wordt opgeladen, kan de digitale sleutel (sleutelkaart) defect raken. Bijvoorbeeld, wanneer de smartphone wordt opgeladen terwijl de digitale sleutel (sleutelkaart) is bevestigd aan de achterkant van het smartphonehoesje.
2C_AVNDeleteCardKey
-
Schakel het voertuig in met een smartkey. Houd uw smartkey bij u in het voertuig.
-
Druk op de
Ų knop van het infotainmentsysteem en selecteer vervolgens Voertuig > Digitale Sleutel > Sleutelkaart > Verwijderen of selecteert u Gebruikersinstellingen > Digitale toetsen > Kaartsleutel > Verwijderen in de instrumentenpaneel.-
De knop Verwijderen is uitgeschakeld als er geen digitale sleutel (sleutelkaart) is geregistreerd.
-
U kunt de geregistreerde profielen van de digitale sleutel (smartphone) instellen voor Bestuurder 1 en Bestuurder 2. Wanneer u de digitale sleutel (smartphone) gebruikt, kan het voertuig worden ingesteld op het door de gebruiker gedefinieerde gepersonaliseerde profiel (omvat items zoals voertuiginstellingen en audiovoorkeuren).
Hoe gebruikersprofiel koppelen
-
Druk op de
Ų knop en selecteer vervolgens Gebruikersprofiel > Link digitale sleutel (smartphone) in het infotainmentsysteem. -
Selecteer Koppelen om de digitale sleutel van de geregistreerde smartphone en het profiel van de gebruiker te verbinden.
-
Volg de instructies volgens het bericht op het scherm van het infotainmentsysteem.
Hoe het gebruikersprofiel te ontkoppelen
Druk op de
-
Ontkoppelen is alleen mogelijk als het gebruikersprofiel gekoppeld is.
-
Gebruikersprofiel kan niet worden gekoppeld aan zowel Bestuurder 1 als Bestuurder 2 die met één smartphone zijn verbonden. Personalisatie werkt met het recent gekoppelde gebruikersprofiel, en het eerder gekoppelde gebruikersprofiel wordt automatisch geannuleerd.
-
Koppeling van gebruikersprofiel werkt alleen als de digitale sleutel op het voertuig is geregistreerd.
-
Digitale sleutel (sleutelkaart) kan niet worden gekoppeld aan een gebruikersprofiel.
-
Als de aan het gebruikersprofiel gekoppelde digitale sleutel in de smartphone wordt gewist, moet de digitale sleutel opnieuw worden geregistreerd en gepersonaliseerd door het gebruikersprofiel opnieuw te koppelen.
-
De personalisatiefunctie gekoppeld aan de digitale sleutel werkt wanneer de aan het profiel gekoppelde smartphone op het authenticatiepad van de buitendeurgreep wordt geplaatst om de deuren te vergrendelen of te ontgrendelen.
-
Het door de digitale sleutel ingestelde profiel kan handmatig worden gewijzigd vanuit het infotainmentsysteem.
-
De personalisatiefunctie met behulp van de digitale sleutel kan worden bediend na koppeling van de digitale sleutel in het profielmenu van het infotainmentsysteem.
-
De personalisatiefunctie werkt alleen als het voertuig UIT staat of als het voertuig op afstand wordt gestart. Als het voertuig niet op afstand wordt gestart, werkt de personaliseringsfunctie niet met de digitale sleutel.
De bediening van het gebruikersprofiel volgens het portiervergrendelings-/ontgrendelingssysteem is als volgt:
|
Onderdeel |
Werking personalisatie |
|
Beginwaarde |
Gast |
|
Aan profiel gekoppelde smartphonesleutel |
Gekoppeld profiel |
|
Niet aan profiel gekoppelde smartphonesleutel |
Onlangs geactiveerd profiel |
|
NFC-sleutelkaart |
|
|
Smart Key |