TPMS resetten

TPMS resetten:

  1. Stel de bandenspanning in op het aanbevolen niveau.

  2. Druk op de toets ô op het stuur terwijl het voertuig geparkeerd staat.

    2C_TPMSsetButton_1

  3. Selecteer Bandenspanning op het instrumentenpaneel met de schakelaar ñ, ò (OMHOOG, OMLAAG).

  4. Houd de knop OK op het stuurwiel ingedrukt en selecteer Instellen.

    2C_TireLowPressureInfo

  5. Controleer of het L waarschuwingslampje ongeveer 4 seconden knippert.

  • Als het bericht “Bandenspanning opgeslagen” op de cluster niet verschijnt of het L waarschuwingslampje niet knippert, probeer het dan opnieuw vanaf stap 2.

  • Voor meer informatie over de aanbevolen bandenspanning voor uw voertuig, raadpleegt u het gedeelte "Banden en wielen" in hoofdstuk 2.

Voor een normale werking van het TPMS dient u in de volgende situaties een reset uitvoeren:

  • Na het repareren of vervangen van een band of wiel.

  • Na het wijzigen van de positie van een band of wiel.

  • Na het aanpassen van de bandenspanning.

  • Wanneer het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning brandt.

  • Na het vervangen van de ophanging of ABS/ESC.

  • Zorg ervoor dat de bandenspanning van alle vier de banden op de aanbevolen spanning is ingesteld. Als u een reset uitvoert zonder de bandenspanning aan te passen, wordt het waarschuwingsgeluid mogelijk niet of onjuist geactiveerd.

  • Als de bandenspanning van de vier banden is aangepast, moet u deze opnieuw instellen. Anders kan het systeem defect raken en kan het waarschuwingsgeluid niet of verkeerd worden geactiveerd.

  • Pas de bandenspanning aan wanneer de banden koud zijn. Koude banden wil zeggen dat er de laatste 3 uur niet met de auto is gereden, of niet meer dan 1,6 km (1 mi.).