Plaatsen van een kinderzitje
Lees voordat u het kinderbeveiligingssysteem installeert altijd eerst de instructies van de fabrikant van het kinderbeveiligingssysteem
Als de hoofdsteun van het voertuig een correcte plaatsing van een kinderzitje verhindert (zoals beschreven in de handleiding van het kinderzitje), moet u de hoofdsteun voor die zitplaats bijstellen of verwijderen.
Nadat u een goed kinderzitje heb gekozen voor uw kind en gecontroleerd hebt of het kinderzitje goed past goed in een stoel, moeten deze drie stappen gevolgd worden voor een juiste installatie:
-
Bevestig het kinderzitje op de juiste wijze in het voertuig. Alle kinderzitjes moeten aan het voertuig worden bevestigd met een heup-/schoudergordel of met een ISOFIX-toptether- en/of ISOFIX-bevestigingspunt en/of met een steunpoot.
-
Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig is bevestigd. Nadat u een kinderzitje in het voertuig hebt geplaatst, duwt en trekt u het zitje naar voren en naar achteren en van links naar rechts om te controleren of het goed aan de stoel is bevestigd. Een kinderzitje dat met een veiligheidsgordel is vastgemaakt, moet zo stevig mogelijk worden geïnstalleerd. Er kan echter wat beweging verwacht worden.
-
Bevestigen van het kinderzitje. Zorg ervoor dat het kind correct, volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje, in het zitje wordt vastgezet.
Controleer het zitoppervlak en de gespen voordat u uw kind in het kinderzitje plaatst om brandwonden te voorkomen. Een kinderzitje in een afgesloten voertuig kan zeer heet worden.
(Informatie voor voertuigbezitters en fabrikanten van kinderzitjes)
-
Ja: Geschikt voor het bevestigen van kinderzitjes van de aangegeven categorie.
-
Nee: Niet geschikt voor het bevestigen van kinderzitjes van de aangegeven categorie.
-
-: Niet van toepassing.
-
De tabel is gebaseerd op een voertuig met linkse besturing. Met uitzondering van de bijrijdersstoel geldt de tabel ook voor voertuigen met rechtse besturing. Gebruik voor de voorpassagiersstoel van voertuigen met rechtse besturing de informatie met betrekking tot zitplaats nummer 3.
Categorieën kinderzitjes |
Stoelposities |
|||||
1,2 |
3 |
4 |
5 |
|||
Airbag AAN |
Airbag UIT |
|||||
Universeel kinderzitje met gordel |
Alle gewichtsgroepen |
- |
Nee |
Ja*1 F, R |
Ja F, R |
Ja F, R |
i-size kinderzitje |
ISOFIX CRF: F2, F2X, R1, R2 |
- |
Nee |
Nee |
Ja F, R |
Ja F, R |
Reiswieg (ISOFIX waarin het kind met het gezicht opzij ligt (CRS)) |
ISOFIX CRF: L1, L2 |
- |
Nee |
Nee |
Nee |
Nee |
ISOFIX-kinderzitje* CRS (* : ISOFIX-kinderzitje voor baby’s) |
ISOFIX CR: R1 |
- |
Nee |
Nee |
Ja A |
Ja A |
ISOFIX-kinderzitje voor peuters - klein |
ISOFIX CRF: F2, F2X, R2, R2X |
- |
Nee |
Nee |
Ja F, R |
Ja F, R |
ISOFIX-kinderzitje voor peuters - groot* (*: geen zitverhogers) |
ISOFIX CRF: F3, R3 |
- |
Nee |
Nee |
Ja F, R |
Ja F, R |
Zitkussen - kleinere breedte |
ISO CRF: B2 |
- |
Nee |
Nee |
Ja |
Ja |
Stoelverhoger - volledige breedte |
ISO CRF: B3 |
- |
Nee |
Nee |
Ja |
Ja |
Om een universeel kinderzitje te plaatsen, moet de passagiersstoel op de eerste rij in de juiste stand worden gezet die een stabiele plaatsing niet in de weg staat (op mogelijke hoogte of rechtop).
V: Voorwaarts gericht, A: Met het gezicht naar achteren
-
Wanneer de hoofdsteun een juiste plaatsing van het kinderzitje verhindert, verstel of verwijder dan de hoofdsteun dan van de stoel.
-
Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorstoel, tenzij de airbag gedeactiveerd is.
-
Voor semi-universele of autospecifieke kinderzitjes (ISOFIX of in veiligheidsgordel bevestigd kinderzitje) raadpleegt u de lijst in de handleiding van het kinderzitje.
-
Zet voor het installeren van een kinderzitje op de 2e rij de achterstoelen in de middenpositie.
-
Wanneer de hoofdsteunen een juiste plaatsing van het kinderzitje verhinderen, moeten de hoofdsteunen van de zitplaats opnieuw worden afgesteld of volledig worden verwijderd.
-
Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorstoel, tenzij de airbag gedeactiveerd is.
Stoelnummer |
Positie in het voertuig |
Stoelposities |
1 |
Links voor |
![]() |
2 |
Centraal voor |
|
3 |
Rechts voor |
|
4 |
2e zitrij, linker zitplaats |
|
5 |
2e zitrij, rechter zitplaats |
Kinderhoogte |
Naam |
Fabrikant |
Type bevestiging |
40 – 83 cm |
BABY-SAFE 3 i-Size met FLEX BASE i-Sense |
Britax |
ISOFIX met steunpoot (RWF) |
76 – 105 cm |
Trifix2 i-Size |
Britax |
ISOFIX gemonteerd met Top-tether |
100 – 150 cm |
Solution T i-Fix |
Cybex |
ISOFIX |
135 – 150 cm |
Booster Basic R129 |
Graco |
Voertuiggordel |
CRS-fabrikantinformatie
Britax: https://www.britax-roemer.com/
Cybex: https://www.cybex-online.com/
Graco: https://www.graco.com/
Het ISOFIX-systeem verbindt een kinderzitje met het voertuig tijdens het rijden en bij een aanrijding. Dit systeem is ontworpen om bevestiging van het kinderzitje gemakkelijker te maken en de kans op het onjuist bevestigen van het kinderzitje te reduceren. Het ISOFIX-systeem gebruikt bevestigingspunten in voertuig en bevestigingen aan het kinderzitje. Het ISOFIX-systeem maakt het gebruik van veiligheidsgordels om het kinderzitje op de achterbank te bevestigen overbodig.
ISOFIX-bevestigingspunten zijn metalen balken die zijn ingebouwd in het voertuig. Er zijn twee onderste bevestigingspunten voor elke ISOFIX-zitplaats waar een kinderzitje met onderste bevestigingen aan wordt bevestigd.
Om het ISOFIX-systeem van uw voertuig te kunnen gebruiken moet u een kinderzitje met ISOFIX-bevestigingspunten plaatsen. Een ISOFIX-kinderzitje mag alleen worden gebruikt als het specifiek voor uw voertuig of universeel is goedgekeurd volgens de eisen die gesteld zijn in de Europese norm ECE-R 44 of ECE-R 129.
Aanwijzingen voor de bevestiging van het kinderzitje aan de ISOFIX-bevestigingspunten geleverd door de fabrikant van het kinderzitje.

2C_ALRSeatBeltLowerAnchorOverview
ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich op de buitenste twee zitplaatsen van de achterbank. Hun locaties worden in de illustratie getoond.

2C_ALRSeatBeltLowerAnchor
- Positie-indicator ISOFIX-bevestigingspunt (
Ŏ ) - ISOFIX-bevestigingspunten
De ISOFIX-bevestigingssymbolen bevinden zich op de linker- en rechterachterbank om de posities van de onderste bevestigingen in uw voertuig aan te geven.
Beide buitenste zitplaatsen achter zijn uitgerust met ISOFIX-bevestigingspunten en een bijbehorend bevestigingspunt voor de bovenste band op de achterzijde van de achterbank.
Kinderzitjes met universele goedkeuring voor ECE-R 44 of ECE-R 129 moeten aanvullend worden vastgezet met een bovenste band die is verbonden met de achterzijde van de achterbank.
De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen de rugleuning en de zitting van de buitenste zitplaatsen links en rechts achter.
Controleer voordat u het kinderzitje plaatst of er zich geen voorwerpen (zoals speelgoed, pennen, draden) in de buurt van het Isofix-bevestigingspunt bevinden. Deze voorwerpen kunnen het gordelsysteem of het kinderzitje tijdens de plaatsing beschadigen. Indien nodig raden wij u aan het voertuig door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.
Plaats een i-Size of ISOFIX-kinderzitje op de volgende wijze op een van de buitenste zitplaatsen achter:
-
Plaats de veiligheidsgordelsluiting uit de buurt van de ISOFIX-bevestigingspunten.
-
Haal andere voorwerpen uit de buurt van de bevestigingspunten zodat niets een correcte verbinding tussen het kinderzitje en de ISOFIX-bevestigingspunten in de weg staat.
-
Plaats het kinderzitje op de zitplaats van het voertuig en bevestig het zitje conform de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje aan de ISOFIX-bevestigingspunten.
-
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje op met betrekking tot het op de juiste wijze plaatsen en vastzetten van de ISOFIX-bevestigingspunten van het zitje aan de ISOFIX-bevestigingspunten van de auto.
Neem bij het gebruik van het ISOFIX-systeem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
-
Lees en volg alle installatie-instructies die bij het kinderzitje worden geleverd.
-
Gesp alle ongebruikte veiligheidsgordels vast en laat de veiligheidsgordels strak oprollen achter het kind, om te voorkomen dat het kind de veiligheidsgordels pakt en uitrolt. Het kind kan worden gewurgd als een schoudergordel om hun nek gewikkeld raakt en de veiligheidsgordel aanspant.
-
Bevestig nooit meer dan een kinderzitje aan een enkel bevestigingspunt. Hierdoor kan het bevestigingspunt of de bevestiging loskomen of breken.
-
Laat het ISOFIX-systeem na een aanrijding altijd inspecteren door uw dealer. Een aanrijding kan het ISOFIX-systeem beschadigen waardoor het kinderzitje niet meer correct kan worden bevestigd.

2C_ALRSeatBeltTetherAnchor
Zet het kinderzitje eerst vast met de ISOFIX-bevestigingspunten of de veiligheidsgordel. Als de fabrikant van het kinderzitje de bevestiging van de bovenste tuiriem aanbeveelt, bevestig en span de bovenste tuiriem dan aan de bevestigingspunten van de bovenste tuiriem.
De bovenste Toptether-bevestigingspunten bevinden zich aan de achterzijde van de rugleuningen.

2C_ALRSeatBeltTetherAnchorInstall
Om het toptether-bevestigingspunt te installeren:
-
Voer de toptether-band van het kinderzitje over de rugleuning. Leid de tuiriem onder de hoofdsteun en tussen de hoofdsteunstijlen door, of leid de bovenste tuiriem over de bovenkant van de rugleuning van het voertuig. Zorg ervoor dat de riem niet is verdraaid.
-
Sluit de haak van de bovenste tuiriem aan op de bovenste tuiverankering en trek vervolgens de bovenste tuiriem aan volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje om het kinderzitje stevig vast te zetten.
-
Controleer of het kinderzitje goed vastzit door het zitje naar voren en naar achteren en opzij te duwen en te trekken.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het installeren van de toptether-bevestigingspunten:
-
Lees en volg alle installatie-instructies die bij het kinderzitje worden geleverd.
-
Bevestig nooit meer dan een kinderzitje aan een enkel ISOFIX-Top Tether-bevestigingspunt. Hierdoor kan het bevestigingspunt of de bevestiging loskomen of breken.
-
Bevestig de bovenste tuiriem alleen aan de juiste bovenste tuibevestigingspunten voor die zitplaats.
-
De bevestigingspunten zijn alleen berekend op de belasting die erop wordt uitgeoefend door een juist gemonteerd kinderzitje.
Ze mogen in geen geval worden gebruikt voor de bevestiging van veiligheidsgordels voor volwassenen of voor de bevestiging van andere voorwerpen in het voertuig.
Wanneer het ISOFIX-systeem niet wordt gebruikt, moeten alle kinderzitjes op een achterstoel worden bevestigd met de heup-/schoudergordel.

2C_ALRSeatBeltInstall
Bevestigen van een kinderzitje met een driepuntsgordel
Om een kinderzitje op de achterbank te plaatsen:
-
Plaats het kinderzitje op een achterstoel en laat de driepuntsgordel om of door het zitje lopen, conform de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje. Controleer of de gordel niet is verdraaid.
-
Bevestig de slottong van de driepuntsgordel in het gordelslot. Luister naar het specifieke 'klik'-geluid.
2C_ALRSeatBeltInstall_2
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in nood gemakkelijk bereikbaar is.
-
Beperk zo veel mogelijk de speling van de gordel door tegen het kinderzitje te drukken terwijl u de schoudergordel door de blokkeerautomaat laat oprollen.
-
Trek en duw het kinderzitje om te controleren of het stevig vast zit.
2C_ALRSeatBeltInstall_5
Als de fabrikant van uw kinderzitje u opdraagt of aanbeveelt een bovenste tuiverankering te gebruiken met de heup-/schoudergordel, raadpleeg dan het gedeelte “Een kinderzitje vastzetten met behulp van het toptether-bevestigingssysteem” voor meer informatie.
Om het kinderzitje te verwijderen, drukt u op de ontgrendelingsknop op de gesp en trekt u de veiligheidsgordel uit het kinderzitje en laat u de gordel volledig oprollen.