Waarschuwings- en controlelampjes

Controleer nadat de auto gestart is of alle waarschuwingslampjes uit zijn. Eventuele lampjes die nog branden, kunnen op een storing duiden.

Controlelampje GEREED

Dit controlelampje gaat branden:

Wanneer de auto klaar voor vertrek is.

  • AAN: normaal rijden is mogelijk.

  • UIT: normaal rijden is niet mogelijk of er is een probleem opgetreden.

  • Knippert: Noodrijden.

Wanneer het controlelampje READY uit gaat of knippert, is er een probleem met het systeem. Als dit gebeurt, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten nakijken.

Waarschuwingslampje voor onderhoud

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een probleem is met bijbehorende onderdelen van het regelsysteem van de elektrische auto, zoals sensoren enz.

Wanneer het waarschuwingslampje gaat branden tijdens het rijden, of niet uitgaat na het starten van de auto, raden wij u aan uw auto te laten controleren door een erkende HYUNDAI-dealer.

Controlelampje stroom uit

Dit controlelampje gaat branden:

Wanneer het vermogen wordt beperkt met het oog op de veiligheid van de onderdelen van de elektrische auto die veel stroom verbruiken. Het vermogen wordt om de volgende redenen beperkt:

  • Het laadniveau van de hoogspanningsbatterij is te laag of de spanning daalt.

  • De temperatuur van de hoogspanningsbatterij is te hoog of te laag.

  • De temperatuur van de motor is hoog.

  • Accelereer niet plotseling en rijd niet abrupt weg met de auto als het controlelampje laag vermogen AAN is.

  • Uw auto kan mogelijk niet rijden of kan achteruit rollen op een helling als het controlelampje AAN is, omdat het vermogen van de auto beperkt is.

Tenzij zowel het Servicewaarschuwingslampje en het Controlelampje stroom uit gaan tegelijk branden, dit is geen storing.

Controlelampje laadstekker

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

Dit waarschuwingslampje geeft de verbindingsstatus van de laadstekker aan. Wanneer de laadstekker met het voertuig is verbonden, brandt het groene lampje voor het opladen.

Waarschuwingslampje niveau hoogspanningsaccu

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

Als het laadniveau van de hoogspanningsaccu laag is.

Laad de hoogspanningsaccu direct.

Waarschuwingslampje veiligheidsgordel

Dit waarschuwingslampje attendeert de bestuurder erop dat de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt.

Raadpleeg het gedeelte "Veiligheidsgordels" in hoofdstuk 3 voor meer informatie.

Airbagwaarschuwingslampje

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het brandt 3-6 seconden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een storing is met het Safety Restraint System (SRS).

    Als het Airbag-waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft branden, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten nakijken.

Waarschuwingslampje regeneratief remsysteem

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

Wanneer het regeneratieve remsysteem niet werkt en het remsysteem niet goed functioneert. Hierdoor gaan het waarschuwingslampje Parkeerremsysteem (rood) en het waarschuwingslampje regeneratief remsysteem (geel) tegelijkertijd branden.

Als dat gebeurt, rijd dan voorzichtig. Wij adviseren u de auto te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer.

De bediening van het rempedaal is mogelijk moeilijker dan gewoonlijk en de remafstand kan toenemen.

Waarschuwingslampje parkeerrem en remvloeistofpeil

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Hij brandt ongeveer 3 seconden en gaat dan uit zodra de handrem wordt losgelaten.

  • Wanneer de parkeerrem wordt aangetrokken.

  • Wanneer het remvloeistofniveau te laag is.

    • Als het waarschuwingslampje blijft branden terwijl de parkeerrem niet aangetrokken is, kan dit duiden op een te laag remvloeistofniveau in het reservoir.

Als het remvloeistofpeil in het reservoir laag is:

  1. Rijd voorzichtig naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.

  2. Controleer bij stilstaande auto onmiddellijk het remvloeistofpeil en vul zo nodig vloeistof bij (zie voor meer informatie de “Remvloeistof” sectie in hoofdstuk 9). Controleer na het toevoegen van remvloeistof alle remonderdelen op vloeistoflekkage. Als een remvloeistoflek wordt gevonden of als het waarschuwingslampje blijft branden of als de remmen niet goed werken, rijd dan niet met de auto. Wij raden u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Diagonaal gescheiden remsysteem

Uw auto is uitgerust met een diagonaal gescheiden remsysteem. Dat betekent dat als er in een van de remcircuits een probleem optreedt, u de auto met het overgebleven remcircuit tot stilstand kunt brengen.

Als er een van de remcircuits is uitgevallen, wordt de slag van het rempedaal groter en moet er meer druk op het rempedaal worden uitgeoefend om de auto tot stilstand te brengen.

Ook stopt de auto niet op korte afstand als slechts een deel van het remsysteem werkt.

Als het waarschuwingslampje handrem gaat branden terwijl de handrem gelost is, betekent dit dat het remvloeistofpeil laag is. Wij raden u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem (ABS)

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een storing is in het ABS.

    Het hydraulische remsysteem werkt nog steeds, zelfs als er een storing is met het ABS. Als het ABS-waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft branden, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Waarschuwingslampje EBD (Electronic Brake Force Distribution)

Deze twee waarschuwingslampjes gaan tegelijk branden tijdens het rijden:

Wanneer het ABS- en remsysteem niet normaal werkt.

Als zowel het ABS-waarschuwingslampje als het parkeerremwaarschuwingslampje blijven branden tijdens het rijden, raden wij aan dat uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer wordt geïnspecteerd.

Wanneer zowel het waarschuwingslampje ABS als het waarschuwingslampje Parkeerrem branden, werkt het remsysteem niet normaal en kunt u een onverwachte en gevaarlijke situatie ervaren tijdens plotseling remmen.

Vermijd rijden met hoge snelheid en abrupt remmen.

Wij raden u aan uw auto zo snel mogelijk door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Wanneer het ABS-waarschuwingslampje brandt of wanneer zowel de ABS- als de handremwaarschuwingslampjes branden, werken de snelheidsmeter, kilometerteller of tripmeter mogelijk niet. Ook kan het waarschuwingslampje MDPS gaan branden en het zwaarder of minder zwaar worden om te sturen.

Waarschuwingslampje motoraangedreven stuurbekrachtiging (MDPS)

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een storing is met de elektrische stuurbekrachtiging.

    Als het MDPS-waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft branden, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Hoofdwaarschuwingslampje

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

Als er een storing is in de werking van een van de volgende systemen:

  • Defecten Assistentie bij het vermijden van een frontale botsing

  • Radar Assistentie bij het vermijden van een frontale botsing geblokkeerd (indien van toepassing)

  • Storing in de Botsingsvermijding blinde hoek (indien van toepassing)

  • Radar Botsingsvermijding blinde hoek geblokkeerd (indien van toepassing)

  • Storing Ondersteuning botsingsvermijding achterzijde (RCCA) (indien geïnstalleerd)

  • Geblokkeerde radar Ondersteuning botsingsvermijding achterzijde (RCCA) (indien geïnstalleerd)

  • Storing in de buitenverlichting

  • Storing ledkoplamp (indien van toepassing)

  • Storing in High Beam Assist (indien van toepassing)

  • Storing in Smart Cruise Control (indien van toepassing)

  • Radar van Smart Cruise Control geblokkeerd (indien van toepassing)

  • Storing Informatie rijbaanondersteuning (indien van toepassing)

  • Laag ruitensproeiervloeistofniveau (indien van toepassing)

  • Storing TPMS (bandenspanningscontrolesysteem)

Als het probleem is opgelost, gaat het hoofdwaarschuwingslampje uit.

Waarschuwingslampje elektronische parkeerrem (EPB)

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een storing is in de EPB.

    Als het EPB-waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft branden, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Het waarschuwingslampje elektrische parkeerrem (EPB) kan ook in combinatie met het controlelampje elektronische stabiliteitsregeling (ESC) gaan branden, om aan te geven dat de ESC niet goed werkt. Dat wijst niet op een storing van de EPB.

Waarschuwingslampje voor 12 V acculaadsysteem

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

Wanneer er een storing is in het elektrische laadsysteem.

In geval van een storing aan het elektrische laadsysteem:

  1. Rijd voorzichtig naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.

  2. Schakel het voertuig uit en controleer het elektrische laadsysteem.

    Als het waarschuwingslampje voor het laadsysteem tijdens het rijden blijft branden, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Waarschuwingslampje lage bandenspanning

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer een of meer banden een aanzienlijke te lage spanning hebben. (De plaats van de te lage bandenspanning verschijnt op het display van de cluster).

Dit waarschuwingslampje knippert gedurende ongeveer 70 seconden en brandt vervolgens constant of blijft herhaaldelijk knipperen met tussenpozen van ongeveer 4 seconden:

  • In het geval van een storing in het TPMS.

    In dat geval adviseren we u de auto zo snel mogelijk te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer.

Uw auto veilig tot stilstand brengen

  • Het TPMS waarschuwt niet voor ernstige en plotselinge schade aan de banden veroorzaakt door externe factoren.

  • Als de auto instabiel aanvoelt, haal dan onmiddellijk uw voet van het gaspedaal, trap het rempedaal geleidelijk en met weinig kracht in en breng uw auto op een veilige plaats tot stilstand.

Raadpleeg het gedeelte "Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)" in hoofdstuk 8 voor meer informatie.

Waarschuwingslampje voorwaartse veiligheid

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Geel: Wanneer Voorwaartse Veiligheid van Voorwaarts Botsing Ontwijken is gedeselecteerd, uitgeschakeld of een storing wordt gedetecteerd

    Als het gele waarschuwingslampje blijft branden nadat de sensor is gedekt of gedeblokkeerd wanneer de Voorwaartse Veiligheid is ingesteld, adviseren wij uw auto te laten controleren door een erkende HYUNDAI-dealer.

Dit waarschuwingslampje gaat knipperen:

  • Rood: Wanneer de voorwaartse veiligheidsfunctie werkt.

Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel "Ondersteuning botsing vermijden voorzijde (FCA) (Alleen frontzichtcamera)" of "Ondersteuning botsing vermijden voorzijde (FCA) (Sensorfusie)" in hoofdstuk 7.

Waarschuwingssysteem voor onoplettend rijden

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Geel: Wanneer waarschuwingslampje aandacht bestuurder is uitgeschakeld of een storing wordt gedetecteerd.

    Als het gele waarschuwingslampje blijft branden nadat de frontzichtcamera is gedekt of gedeblokkeerd, raden wij aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Dit waarschuwingslampje gaat knipperen:

  • Geel: Waarschuwingslampje aandacht bestuurder adviseert een pauze in te lassen.

Raadpleeg het gedeelte "Waarschuwing onoplettendheid bestuurder (Driver Attention Warning - DAW)" in hoofdstuk 7 voor meer informatie.

Waarschuwingslampje voor voorwaartse aandacht

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Rood: Wanneer Waarschuwing voor voorwaartse aandacht is uitgeschakeld of een storing is gedetecteerd.

    Als het rode waarschuwingslampje blijft branden nadat de binnencamera is vrijgemaakt of gedeblokkeerd, adviseren wij uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Dit waarschuwingslampje gaat knipperen:

  • Rood: Als de Waarschuwing voor voorwaartse aandacht waarschuwt de bestuurder om de ogen op de weg te houden.

Raadpleeg het gedeelte "Waarschuwing onoplettendheid bestuurder voorzijde (FAW)" in hoofdstuk 7 voor meer informatie.

Controlelampje slimme snelheidsbegrenzer

Dit controlelampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Geel: Wanneer de slimme snelheidsbegrenzer is uitgeschakeld, wordt de frontzichtcamera geblokkeerd of wordt er een storing gedetecteerd.

Als het gele indicatorlampje blijft branden nadat de frontzichtcamera is gedekt of gedeblokkeerd, raden wij aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Raadpleeg het gedeelte "Slimme snelheidsbegrenzer (ISLA)" in hoofdstuk 7 voor meer informatie.

Controlelampje rijstrookbeveiliging

Dit controlelampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Grijs: Er wordt niet aan de voorwaarden voor Lane Keeping Assist (rijvakassistentie) voldaan.

  • Groen: Er wordt aan de voorwaarden voor Lane Keeping Assist (rijvakassistentie) voldaan.

  • Geel: Wanneer de rijstrookbeveiliging gedeselecteerd of uitgeschakeld is, of wanneer een storing wordt gedetecteerd.

    Als het gele waarschuwingslampje blijft branden nadat de sensor is gedekt of gedeblokkeerd wanneer rijstrookbeveiliging is ingesteld, adviseren wij uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Dit controlelampje knippert:

  • Groen: Wanneer de rijstrookassistentie werkt.

Raadpleeg het gedeelte "Lane Keeping Assist (LKA, rijvakassistentie)" in hoofdstuk 7 voor meer informatie.

Waarschuwingslampje Rijstrookassistentie

Dit controlelampje gaat branden:

  • Groen: Wanneer de Assistentie bij het volgen van de rijstrook actief is.

  • Geel: Wanneer niet wordt voldaan aan de werkingsvoorwaarden van de Assistentie bij het volgen van de rijstrook.

Dit controlelampje knippert:

  • Wit: Wanneer de Assistentie bij het volgen van de rijstrook is geannuleerd.

Raadpleeg het gedeelte "Assistentie bij het volgen van de rijstrook (Lane following assist - LFA)" in hoofdstuk 7 voor meer informatie.

Waarschuwingslampje led-koplampen

Dit waarschuwingslampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een storing is met een LED-koplamp.

    Als het waarschuwingslampje van de LED-koplamp tijdens het rijden blijft branden, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Dit waarschuwingslampje gaat knipperen:

Wanneer er een storing is in een onderdeel dat met de led-koplamp samenhangt.

Als dit gebeurt, raden wij u aan uw auto zo snel mogelijk door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Rijden met het LED-koplampwaarschuwingslampje aan of knipperend kan de levensduur van de LED-koplampen verkorten.

Controlelampje Electronic Stability Control (ESC)

Dit controlelampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Wanneer er een storing is in de ESC.

    Als dit gebeurt, raden wij u aan uw auto zo snel mogelijk door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Dit controlelampje knippert:

Terwijl de ESC in werking is.

Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte “Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)” in hoofdstuk 6.

Controlelampje Electronic Stability Control (ESC) OFF

Dit controlelampje gaat branden:

  • Als de toets Start/Stop in stand ON staat. Het lampje blijft ongeveer 3 seconden branden en gaat dan uit.

  • Als u het ESC uitschakelt door op de toets ESC OFF te drukken.

Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte “Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)” in hoofdstuk 6.

Controlelampje startblokkeersysteem

Dit controlelampje gaat gedurende maximaal 30 seconden branden:

Als de auto detecteert dat de Smart Key in de auto zit met de toets Start/Stop in stand ACC of ON.

  • Op dat moment kunt u de auto starten.

  • Het controlelampje gaat uit zodra de auto gestart is.

Dit controlelampje knippert een paar seconden:

Als de smartkey zich niet in de auto bevindt, kunt u de auto niet starten.

Dit lampje gaat enkele seconden branden en gaat dan uit:

Als de Smart Key in de auto is en de toets Start/Stop in stand ON staat, maar de auto de Smart Key niet waarneemt.

Als dit gebeurt, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten nakijken.

Dit controlelampje knippert:

Als er een storing is in het startblokkeersysteem.

Als dit gebeurt, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten nakijken.

Controlelampje richtingaanwijzers

Dit controlelampje knippert:

Wanneer u de richtingaanwijzerhendel bedient.

Als een van de volgende situaties zich voordoet, kan er sprake zijn van een storing in het richtingaanwijzersysteem.

  • Het controlelampje richtingaanwijzers brandt, maar knippert niet.

  • Het controlelampje richtingaanwijzers knippert snel.

  • Het controlelampje richtingaanwijzers brandt helemaal niet.

Als een van deze zaken zich voordoet, raden wij u aan uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten nakijken.

Controlelampje mistachterlicht

Dit controlelampje gaat branden:

Wanneer de mistachterlichten branden.

Controlelampje dimlicht

Dit controlelampje gaat branden:

Als de koplampen branden.

Controlelampje grootlicht

Dit controlelampje gaat branden:

  • Wanneer de koplampen branden en de richtingaanwijzerhendel in de stand grootlicht staat.

  • Als de combischakelaar in de stand Knipperen wordt getrokken.

Controlelampje verlichting AAN

Dit controlelampje gaat branden:

Als de positionverlichting of het dim-/grootlicht wordt ingeschakeld.

Controlelampje HBA

Dit controlelampje gaat branden:

Als het grootlicht brandt met de verlichtingsschakelaar in de stand AUTO.

  • Wit: High Beam Assist is gereed voor werking

  • Groen: High Beam Assist is actief.

Als uw auto tegenliggers of voorliggers detecteert, schakelt de grootlichtassistent automatisch over op dimlicht.

Raadpleeg het gedeelte "Grootlichtassistentie (HBA)" in hoofdstuk 5 voor meer informatie.

Controlelampje batterijconditioneringsmodus

Dit controlelampje gaat branden:

Als de batterijconditioneringsmodus is ingeschakeld.

Controlelampje AUTO HOLD

Dit controlelampje gaat branden:

  • Wit: Wanneer u Auto Hold activeert door op de AUTO HOLD knop te drukken.

  • Groen: Als u de auto door het intrappen van het rempedaal volledig tot stilstand brengt terwijl het AUTO HOLD-systeem is ingeschakeld.

  • Geel: Wanneer er een storing is in het AUTO HOLD-systeem.

    Als het N waarschuwingslampje geel blijft tijdens het rijden, adviseren wij uw auto door een erkende HYUNDAI-dealer te laten controleren.

Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte “Elektronische parkeerrem (EPB)” in hoofdstuk 6.